W.G. Kwekkeboom is de grondlegger van wat tegenwoordig een florerende juwelierszaak met twee filialen is. Toch is alles honderd jaar geleden op een bescheiden wijze van start gegaan. We duiken de geschiedenis in en komen uit in het jaar 1908. In dat jaar besluit Gerard Kwekkeboom om een juwelierszaak te beginnen. Dat besluit wordt noodgedwongen genomen: Gerard had bij een ongeval namelijk een been verloren. Daardoor kan hij zijn werk bij de spoorwegen niet meer uitvoeren. Omdat er toch brood op de plank moet komen, besluit de Enschedeër werk te zoeken waarbij hij niet veel hoeft te lopen. De schadevergoeding die hij vanwege zijn ongeluk krijgt wordt geïnvesteerd in zijn eigen onderneming. Door zijn handicap, waardoor hij een houten been draagt, gaat de startende juwelier door het Enschedese leven als De Poot.
Leerling
Van de eerste jaren is in de annalen niet veel terug te halen. Wel is bekend dat Kwekkeboom al snel personeel moet aannemen; een leerling goudsmid komt de zaak versterken. Deze Mendel is later overigens zelf een eigen juwelierszaak gestart, aan de Marktstraat in Enschede. Kwekkeboom begint zijn juwelierszaak aan de Burgemeesterstraat 15 in Enschede, maar al gauw blijkt dit pand te klein. Met name ook, omdat er naast een juwelierszaak ook een optiek wordt geopend. Een zakelijke combinatie die trouwens in die jaren zeer gebruikelijk is. Kwekkeboom verhuist naar de panden aan de overkant, Burgemeesterstraat 14 en 16, en naar de Noorderhagen 80.
Florerend
Enkele bewaard gebleven financiële overzichten tonen aan, dat het de Kwekkebooms goed gaat. Gerards zoon Jan neemt de zaak over en diens zoons Gerard en Hans prepareren zich op hun taak: het overnemen van de winkel van hun vader. Even terug naar die financiële overzichten; op 1 mei 1936 heeft het bedrijf een totaal eigen vermogen van 47.500 gulden. Grappig zijn de telefoonkosten á drie gulden. Een overzicht uit 1955 vermeldt een omzet van meer dan anderhalve ton in guldens. Kortom, de zaken gaan goed.
Hengelo
Jan Kwekkeboom wil verder en besluit om de zaak van Wezel in Hengelo over te nemen. Zoon Gerard neemt het filiaal in Enschede onder zijn hoede, terwijl Hans in Hengelo aan de slag gaat. In Enschede verhuist de zaak in 1965 naar de Langestraat 29, waar een ruime en moderne winkel verrijst. Ook de etalage heeft veel ruimte om de horloges en sieraden aan het publiek te tonen. De omzet stijgt flink, tot boven een miljoen. Dat gebeurt voor het eerst in 1966/’67. Sterker nog: samen met de fabrikanten Rozendaal in Hoorn, Van Meggelen in Den Haag en Rozendaal in Utrecht behoort de Enschedese vestiging tot de top van Nederland. De prachtige juwelen – waaronder enkele fraaie roosgeslepen diamantjuwelen – helpen zeker mee om de goede naam hoog te houden. Horlogemerk Omega, met onder meer de Constellation, is ook een succesnummer. In deze tijd is het heel gebruikelijk om juwelen op rekening te kopen en om reparaties thuis te laten bezorgen. De juwelier aan de deur, dat geeft status.
Wisseling
Uiteindelijk besluit Gerard Kwekkeboom om Twente te verlaten. In Eindhoven ziet hij meer toekomst voor zichzelf. Hans verhuurt zijn pand in Enschede aan Jan de Lange, die een herenmodezaak heeft. Hans wil wel twee zaken blijven houden en hij huurt in Hengelo een ander pand aan de Brinkstraat 8. In Enschede wordt nog tweemaal verhuisd. Eerst naar Van Loenshof 34 en later ging de zaak naar Van Loenshof 6. Op 1 december 1999 besluit Hans Kwekkeboom om met prepensioen te gaan. Voor het eerst in ruim negentig jaar is er dan geen Kwekkeboom meer in de juwelierszaak. Wel blijft de naam behouden. Koos van de Meer bestiert vanaf dat moment de zaak in Enschede, de Hengelose vestiging komt in handen van Jolande Ooink. In 2009 is besloten om de winkel in Enschede te sluiten. Kwekkeboom juweliers kenmerkt zich door een onderscheidende, exclusieve collectie en een mooie, tijdloze maar trendy inrichting. Maar vooral de servicegerichtheid van de medewerkers en de gezellige huiselijkheid staan voorop. Om met Jolande Ooink te spreken: “Mensen moeten zich hier thuis kunnen voelen. Dat deden ze in het verleden, dat doen ze nu en dat doen ze hopelijk over honderd jaar nog steeds.”